Haan (op 16 november 1948 geboren in Finsterbode) begon zijn voetbalcarrière bij amateurclub WVV 1896. In de zomer van 1967 kwam hij samen met een groep andere amateurvoetballers bij Ajax op stage. Ajax-trainer Rinus Michels had de jonge Haan een keer in de UEFA-jeugd zien spelen. Michels vroeg daarop zijn speler Klaas Nuninga, een streekgenoot van Haan, om de jongeling te bellen. GVAV en Veendam hadden ook al interesse getoond.
''Als Ajax komt, zeg je geen nee. Toen ook al niet'', keek Haan terug. Dat het talent zijn studie tot onderwijzer zou voortzetten en afronden was een keiharde eis van vader Haan. De studie stond op één. Het financiële plaatje was daarna pas een gespreksonderwerp.
Haan werd als enige van dat groepje stagiaires aangenomen bij Ajax. Mede vanwege zijn studie - die hij als Ajacied ook succesvol voltooide - begon de Groninger aanvankelijk in Ajax B, het tweede elftal. Haan werd onder meer ploeg- en kleedkamergenoot van zijn collega-nieuwkomer Ruud Krol. Later sloten ook Johnny Rep en Gerrie Mühren zich aan bij Ajax B.
Te goed voor schaduwelftal
Maar voor het toenmalige schaduwelftal was Haan simpelweg te goed. Hij debuteerde als middenvelder op 23 mei 1968 in een bekerwedstrijd (halve finale) tegen FC Twente. In de daarop volgende jaren maakte Haan van dichtbij Ajax’ glorietijden mee in Amsterdam. In zijn eerste drie jaar bij Ajax speelde hij - ook vanwege studieverplichtingen - slechts vijf wedstrijden in totaal. Tot de zomer van 1970 was Haan feitelijk voetballer-student. Vanaf het seizoen 1970/1971 was hij full-prof, iets waar Michels ook groot voorstander van was.
Haan groeide in 1970/1971 uit tot een volwaardige Ajacied, ook in het jaar waarin Ajax zijn eerste Europa Cup won, lang niet alles. Uiteindelijk won Haan met Ajax alles wat maar te winnen viel. Met als absolute hoogtepunten de drie(!) gewonnen finales in de Europa Cup I. Daarnaast won hij vier landstitels, tweemaal de Europese Supercup, een keer de Wereldbeker en drie keer de nationale beker.
Onvergetelijk doelpunt
Tijdens zijn eerste Europese finale, op 2 juni 1971 tegen Panathinaikos, begon Haan op de bank. Na rust kwam hij samen met Horst Blankenburg in het team voor Nico Rijnders en Sjaak Swart. Haan maakte uitgerekend in de finale zijn Europese debuut.
Ajax koesterde op dat moment een 1-0-voorsprong. Dick van Dijk had Ajax al na vijf minuten op voorsprong gezet. Invaller Haan maakte de bevrijdende tweede treffer. In de 86e minuut besliste hij de finale op Wembley, waarna luttele minuten later de eerste Europa Cup-winst voor Ajax een feit was.
Haan: ''Michels wisselde twee keer in de rust. Best een risico, want daarmee waren alle wisselmogelijkheden direct op. (…) Mijn goal - net voor tijd - was de beslissing. Al die jongens sprongen op me na de goal. Dat was een schitterend moment.''
Zijn doelpunt in de finale was feitelijk ook zijn doorbraakmoment; Haan was vervolgens niet meer weg te denken uit de ploeg, die in 1971/1972 onder leiding stond van Stefan Kovacs. Ook het vertrek van Nico Rijnders was in Haans’ voordeel.
Ajax opnieuw in finale
Een jaar later stond Ajax opnieuw in de finale in het toernooi om de Europa Cup I, de latere UEFA Champions League. In de Rotterdamse Kuip was Internazionale de opponent. Illustratief voor de ontwikkeling die Haan had doorgemaakt, had de Groninger dit keer wel een basisplaats. Net als het hele seizoen onder Kovacs, vormde Haan samen met Johan Neeskens en Gerrie Mühren het middenveld. Ajax speelde zijn allerbeste finale ooit en versloeg de Italiaanse kampioen met 2-0. De twee treffers waren van Johan Cruijff.
Later in het extreem glorieuze Ajax-jaar 1972 won de Amsterdamse club zijn eerste Wereldbeker. Ook in de dubbele ontmoeting met Independiente verscheen Haan twee keer aan de aftrap. Hij was in beide duels met de Argentijnen van begin tot einde van de partij.
Trilogie voltooid
In 1973 voltooide Ajax de trilogie met een 1-0-overwinning op Juventus. In Belgrado verscheen hetzelfde Ajax-middenveld aan de aftrap als een jaar eerder tegen Internazionale. Haan had, kortom, een groot aandeel in deze gouden jaren van Ajax. De Groninger had, ook bij het Nederlands elftal (waarvoor hij 35 interlands - waaronder 2 WK-finales - speelde) van onhoudbare afstandsschoten zijn handelsmerk gemaakt. Een slaande ruzie met trainer Hans Kraay senior leidde uiteindelijk tot het vertrek van Haan bij Ajax.
Zo speelde de inmiddels gelauwerde Ajacied op 9 maart 1975 - een verloren Klassieker: 0-1 - zijn laatste wedstrijd voor Ajax. Maar zijn voetbalcarrière was nog lang niet voorbij. De multifunctionele Haan vertrok na het conflict met Kraay senior naar RSC Anderlecht, waar hij 199 duels voor de Brusselaars speelde. In dienst van Anderlecht en later ook bij Standard Luik won de oud-Ajacied opnieuw een karrenvracht aan prijzen. Het lukte Haan als trainer niet om zijn succesvolle loopbaan als voetballer te overtreffen.
Ajax-iconen
Haan is een van de laatste nog levende iconen van het Gouden Ajax van de jaren 70. In 2020 sprak hij daarover in het Algemeen Dagblad. "De meesten beginnen wel allemaal op leeftijd te komen, natuurlijk. Er is ook intensief geleefd. Binnen en buiten het veld. Topsport, spanning. Ik voel geen angst voor mezelf. Dat niet, maar je kijkt wel steeds meer terug."