Tot 1965 werkte Ajax voornamelijk met buitenlandse trainers, waarvan John Kirwan de eerste was en Vic Buckingham de laatste. Hij werd halverwege de jaren '60 opgevolgd door Rinus Michels. Morten Olsen was in 1998 de laatste in het illustere rijtje van trainers met een andere nationaliteit dan de Nederlandse. Van de negentien buitenlandse leermeesters voor Farioli, waren er acht Engelsman.
De Engelse trainers hebben een opvallende aanwezigheid gehad binnen de geschiedenis van Ajax. To name a few: Jack Reynolds, Harold Rose en Buckingham. Reynolds bezorgde Ajax het eerste kampioenschap in de clubhistorie en speelde een cruciale rol in het ontwikkelen van het 'Ajax-dna' . Zijn invloed was zo significant dat hij vier verschillende periodes als trainer doormaakte. Onder zijn leiding veroverde Ajax maar liefst vijftien afdelingskampioenschappen en acht landstitels. Daarnaast won hij ook de KNVB Beker. Een van de meest opmerkelijke prestaties was het seizoen 1918/1919, waarin de Amsterdammers ongeslagen kampioen werden.
Zijn filosofie die gericht was op 'totaalvoetbal' legde de basis voor toekomstig succes. Zijn nalatenschap werd geëerd met een bronzen borstbeeld in het supportershome van Ajax, een eerbetoon aan zijn bijdrage aan de club.
Prijzen
Naast Reynolds zijn meerdere buitenlandse trainers succesvol geweest bij Ajax. Ook Ștefan Kovács kende goede jaren bij de Amsterdamse club. De Roemeen won in de jaren '70 twee landstitels, een KNVB Beker, een UEFA Supercup en twee keer de UEFA Cup. Verder slaagden Karl Humenberger, Buckingham, Tomislav Ivic en Olsen er ook in om landskampioen te worden met Ajax.
Ook de Luxemburger Spitz Kohn zorgde voor zilverwaar in de prijzenkast van de Amsterdammers. In 1985 werd hij als (interim-)trainer landskampioen met Ajax. Als assistent-trainer van de club volgden nog twee nationale bekers, een Europa Cup II en in zijn laatste jaar (in 1989/1990) nog een keer de landstitel.
De laatste
De laatste buitenlandse trainer voor Ajax was de Deen Olsen, die in het seizoen 1997/1998 de scepter zwaaide. Onder zijn leiding won Ajax zowel het landskampioenschap als de KNVB Beker. In de finale van de beker werd met 5-0 gewonnen van PSV. Olsen had een selectie waarin onder anderen Jari Litmanen, Edwin van der Sar, Danny Blind, Michael Laudrup en Shota Arveladze speelden.
De bijdrage van buitenlandse trainers aan Ajax is onmiskenbaar geweest en hun erfenis leeft voort in de geschiedenis van de club. Hun invloed op de speelstijl, filosofie en successen van Ajax blijft een belangrijk onderdeel van de identiteit van de club.
Alle buitenlandse Ajax-trainers op een rij:
John Kirwan (Ierland) | 1910-1915 |
Jack Reynolds (Engeland) |
1915-1925 |
Harold Rose (Engeland) | 1925-1926 |
Sidney Castle (Engeland) | 1926-1928 |
Volmos Halpern (Hongarije) | 1940-1941 |
Robert Smith (Engeland) | 1947-1948 |
Walter Crook (Engeland) |
1948-1950 |
Robert Thomson (Schotland) | 1950-1953 |
Willy Stejskal (Oostenrijk) | 1953-1953 |
Karl Humenberger (Oostenrijk) | 1954-1959 |
Vic Buckingham (Engeland) |
1959-1961 |
Keith Spurgeon (Engeland) | 1961-1962 |
Pepi Gruber (Oostenrijk) | 1962-1963 |
Jack Rowley (Engeland) | 1963-1964 |
Ștefan Kovács (Roemenië) | 1971-1973 |
Tomislav Ivic (Joegoslavië) | 1976-1978 |
Kurt Linder (Duitsland) |
1981-1982 |
Spitz Kohn (Luxemburg) |
1985-1985 |
Morten Olsen (Denemarken) | 1997-1998 |