Van der Most was pas 6 jaar toen ze, zoals ze het zelf zegt, als guppie begon met voetballen in Papendrecht. Bij de club uit Zuid-Holland voelde ze zich direct op haar plek. "Ik was direct one of the guys", merkte ze op. "Hoe ouder je wordt, hoe meer je merkt dat er verschil komt. Zo moest ik verplaatsen van kleedkamer: ik ging douchen in de kleedkamer van de scheidsrechter. Maar qua jongen/meisje voelde ik daar nooit een verschil."
Clubs op de stoep
Bij haar eerste voetbalclub werd haar talent direct opgemerkt. "Ik stond altijd bekend als 'dat snelle meisje'. Dat deed me goed. Ze zeiden dat ik niet onderdeed voor de jongens, integendeel zelfs. Zelf was ik vooral aan het genieten, omdat ik voetbal vooral heel leuk vond. Toen ik Papendrecht verliet kreeg ik pas echt het besef dat ik er veel meer uit kon halen dan gewoon lekker voetballen."
Na 2 jaar CTO (Centrum voor Topsport en Onderwijs, red.) stonden er verschillende clubs uit de Eredivisie Vrouwen op de stoep. Van der Most ging op gesprek bij FC Utrecht en ADO Den Haag. Ze had in 2012 bijna in Den Haag getekend tot een begeleider haar tipte. "Die zei dat Ajax ging beginnen met een vrouwenteam en dat ik nog heel even moest wachten."
Telefoontje van Ajax
Haar geduld werd beloond: Ajax belde. "Dat was een hele eer. Ik geloof dat Marleen Molenaar mij opbelde of ik op gesprek wilde. Ik hoefde daar geen seconde over na te denken. Ik heb het gesprek gedaan, maar wist gelijk wat mijn antwoord zou worden."
Inmiddels speelt ze al 8 jaar in Amsterdam, waarbij ze juist nu haar moeilijkste moment uit haar carrière kent. In februari raakte Van der Most zwaar geblesseerd aan haar knie in een thuiswedstrijd tegen ADO Den Haag. "Het hoort er helaas bij. Het voelt voor mij alsof ik hier sterker uit ga komen. Het hoort bij topsport. Ik ben nu aan het revalideren, maar ik ben er nog lang niet. Maar ik weet zeker dat ik sterker terugkom dan ooit."