De dominantie van Ajax in het veldspel laat zich overduidelijk zien in de statistieken. De Amsterdammers waren – zeker voor in een Europese wedstrijd - zeer veelvuldig in balbezit, met een bijbehorend percentage van 68. In de eerste helft, waarin weliswaar nog niet gescoord werd, lag dat met 71 procent zelfs nog iets hoger.
Opvallender is het feit dat Ajax zelf twintig schoten loste en de Zwitserse tegenstander dat maar één keer deed. Volgens Opta is dat laatste op Europees niveau een absolute zeldzaamheid. Het is zelfs de eerste keer in de geschiedenis van het Europa League-toernooi, dat vanaf 2009 bestaat, dat een club in een wedstrijd vanaf de achtste finale zijn tegenstander maar een enkel schot toestond.
Álvarez heerst
Dat Ajax dermate bepalend was, kan niet los worden gezien van de rol van Edson Álvarez. De Mexicaan heerste op het middenveld, zo bewijzen de cijfers. Met negentien balveroveringen zorgde hij ervoor dat Ajax vaak bliksemsnel weer in balbezit kwam. Het aantal onderscheppingen van Álvarez is van internationale klasse: geen speler in de UEFA Champions League of de Europa League van dit seizoen verrichtte zoveel intercepties in één wedstrijd als hij.
Toch blonk Álvarez niet alleen uit op verdedigend vlak. Ook in balbezit was hij cruciaal voor Ajax. De cijfers staven de woorden van Erik ten Hag, die kort na de wedstrijd lovend sprak over wat de middenvelder aan de bal had laten zien. In een controlerende rol naast Ryan Gravenberch verstuurde hij 108 passes, waarmee hij tot de meest toonaangevende spelers in balbezit behoorde.
Negentig procent van de passes van Álvarez kwamen aan. Dat hoge slagingspercentage is niet tot stand gekomen door op safe te spelen: zestig van zijn passes gingen vooruit. Die waren bovendien grotendeels zuiver, want 82 procent ervan belandde keurig bij een medespeler. De belangrijkste voorwaartse inspeelpass verstuurde Álvarez richting Davy Klaassen, die daarop na een combinatie met Dusan Tadic de cruciale openingstreffer verzorgde.
Stabiliteit Martínez
Achterin werd het fort tegen Young Boys uitstekend bewaakt. Lisandro Martínez was daar – ook statistisch gezien - een van de uitblinkers. Martínez pakte tegen Young Boys veertien keer de bal af. De Argentijn was daarmee belangrijk in het onderscheppen van de lange bal die de bezoekers uit Bern veelal hanteerden. In de duels was hij bovendien ijzersterk: in tachtig procent van de directe lijf-aan-lijf-gevechten kwam hij als winnaar uit de strijd.
Daarnaast kan Martínez uitstekende cijfers in balbezit overleggen. Hij was met 109 verstuurde passes leidend in de opbouw en met een passzuiverheidspercentage van 93 nog zeer zorgvuldig ook.
Hetzelfde gold voor Martínez’ passes in voorwaartse richting. De cijfers van het Latijnse duo stonden symbool voor een uiterst geconcentreerd Ajax, dat zich met fel en zuiver spel naar een goede uitgangspositie voor de return voetbalde.