Als jeugdspeler van Ajax was Klaassen op jonge leeftijd al bekend met de rivaliteit tussen zijn club en de Rotterdammers. Maar het echte begrip van de enorme omvang ervan volgde later. "Dat kwam vanaf het moment dat ik een seizoenkaart kreeg, toen ik in de jeugd zat."
"Vanaf toen ben ik eigenlijk altijd meegegaan naar de ArenA. Dat was toch wel heftig. In de jeugd maakten we de rivaliteit ook wel mee, maar het was niet zoals in het grote stadion."
Broertje
Het kleine broertje van Klaassen is van jongs af aan voor Feyenoord. Dat leverde in ieder geval goede anekdotes op. "Toen ik voor het eerst scoorde in de Kuip, zat hij er ook met een vriend van hem", herinnert de middenvelder met een glimlach.
"Hij vertelde me daarna dat hij echt niet wist hoe hij zich moest gedragen. Natuurlijk werd er ook van alles over mijn moeder geroepen in het publiek. Maar ja: dat is natuurlijk ook zijn moeder. Hij vond het wel apart allemaal."
Ook óp het veld kunnen de gemoederen weleens hoog oplopen. "Dat hoort er ook bij", zegt Klaassen erover. "Je kwam die jongens van Feyenoord vroeger al veel tegen bij de nationale teams. Ik vond dat we onderling heel goed met elkaar waren. Maar als je speelt is het anders: dan vecht je voor de eer van je club."
Vol gas
In zijn jaren in het buitenland bij Everton en Werder Bremen, bekeek Klaassen De Klassieker als supporter op de bank. Dat hij nog altijd een echte Ajacied was, wisten zijn ploeggenoten daar ook. "Als Ajax verloor, dan kreeg ik dat gelijk te horen. Toen Ajax van Tottenham Hotspur verloor, kwamen ze de dag erna aan met een uitgeknipte Champions League-bokaal. Om mij toch een beetje te jennen."