Beenhakker was zelf nooit profvoetballer. Hij begon zijn loopbaan als trainer bij de amateurs van SV Epe. Twee seizoenen later volgde een transfer binnen de provinciegrenzen en trad Beenhakker als assistent in dienst bij profclub Go Ahead Eagles. Vervolgens stond hij bij een flink aantal Nederlandse clubs aan het roer als hoofdcoach: Veendam, Cambuur, opnieuw Go Ahead Eagles en Ajax. Tussendoor was de Rotterdammer als jeugdtrainer actief bij Feyenoord.
Eerste periode bij Ajax
In zijn eerste periode bij Ajax vierde hij één landstitel met de Amsterdammers. Dat was in het seizoen 1979/1980. Beenhakker werd een kleine drie weken na de start van dat seizoen al naar voren geschoven als opvolger van de ontslagen Cor Brom. Eerder hield de interim-trainer zich nog bezig met jeugdspelers van Ajax. Het werd een succesvol seizoen. Met sterkhouders als Ruud Krol, doelman Piet Schrijvers, Sören Lerby, Dick Schoenaker en stilist Simon Tahamata bleef Ajax titelconcurrent AZ’67 uiteindelijk voor. Er lonkte in 1980 zelfs een dubbel, maar de bekerfinale ging verloren tegen Feyenoord.
In 1989 keerde Beenhakker als hoofdtrainer terug in De Meer. In een seizoen dat deels werd overschaduwd door het staafincident leidde Beenhakker Ajax in 1989/1990 opnieuw naar het kampioenschap. Ook een seizoen later waren de Ajacieden dicht bij de titel. De Amsterdammers werden in 1991 nipt, op doelgemiddelde, afgetroefd door kampioen PSV. Beenhakker vierde nieuwe successen in zijn derde termijn in Amsterdam, dit keer als technisch directeur. In het seizoen 2001/2002 won Ajax de dubbel.
Naast de sportieve successen is Beenhakkers naam voor altijd verbonden aan een moment met Johan Cruijff. Tijdens de thuiswedstrijd tegen FC Twente in 1980 verruilde Cruijff uit ergernis over het spel van Ajax zijn plek op de tribune voor de dug-out van Ajax. Daar nam de beste Ajacied ooit plaats naast de toen nog jonge Beenhakker om te vertellen wat beter moest. Het leverde bijzondere beelden op. "Dat was geen gelukkige actie van hem", vertelde Beenhakker later bij de NOS, rond het overlijden van Cruijff. "Dat gaf hij naderhand ook toe, al was dat niet makkelijk voor hem. Hij was op dat moment officieus door de toenmalige voorzitter van Ajax, Ton Harmsen, benoemd als adviseur. Maar meer richting het bestuur, had ik toen begrepen."
“Zijn enige reactie toen hij beneden erbij kwam zitten, was dat ik Tscheu-la Ling eruit moest halen. Nu heb ik een voorliefde voor momentenvoetballers. Tscheu was een speler die een uur lang niet mee kon doen, maar als hij het op zijn heupen kreeg, kon hij een wedstrijd voor je winnen. Dat deed hij in die wedstrijd. Op het moment dat Johan bij mij kwam, stonden we met 1-3 achter, uiteindelijk wonnen we met 5-3. Tscheu had een assist en gooide er ook nog even twee in. Johan mocht van mij alle eer hebben van dat ene moment. Er staan weleens twee haantjes tegenover elkaar in het voetbal. Maar het heeft verder geen invloed gehad op onze relatie.”
Patatgeneratie
In zijn tweede periode bij Ajax introduceerde Beenhakker de term ‘De Patatgeneratie’, waarmee hij in zijn ogen gemakzuchtige, maar talentvolle voetballers als de broertjes De Boer, Richard Witschge, Marciano Vink en Bryan Roy aanduidde. Ajax TV maakte eind 2018 een documentaire over De Patatgeneratie en het Ajax-seizoen 1989/1990. Daarin zei Beenhakker onder meer: ‘’Op een gegeven moment waren ze een keer bij de FEBO gaan staan, hadden een kroketje uit de muur gehaald en is er een prachtige foto gemaakt. Daar hebben we met elkaar vreselijk om moeten lachen.’’ Het voorval tekende de verstandhouding tussen trainer en zijn talenten.
Meer spelers uit 1989/1990 roemden in diezelfde documentaire de menselijke kant van Beenhakker als trainer. Naast de jonkies kon Beenhakker ook rekenen op respect van de ervarener Ajacieden, de sterkhouders. "Een echt mensenmens. Altijd geïnteresseerd in je”, omschreef Danny Blind hem. “Hij kon een groep vreselijk motiveren. Een heel menselijke man, die ook begrip had voor zaken buiten het voetbal”, koesterde ook aanvoerder Jan Wouters goede herinneringen aan de toenmalige Ajax-coach.
Uiteindelijk werd Beenhakker met die jonge jongens, aangevuld met de ervaren krachten als Wouters en Blind maar ook John van ’t Schip en Stanley Menzo landskampioen in 1990. “We hebben er veel energie in moeten stoppen, maar dat hoort ook zo. Daar zijn wij als technische staf voor”, vertelde de Rotterdammer daarover.
Triple bij Real Madrid
Vroeg in het seizoen 1991/1992 verruilde Beenhakker Ajax voor een tweede dienstverband bij Real Madrid. Eerder, in de jaren tachtig was hij al succesvol hoofdcoach geweest van de Koninklijke. Tussen 1986 en 1989 slaagde hij erin Real Madrid drie keer op rij landskampioen te maken. In 1999 loodste de Rotterdammer ook zijn jeugdliefde Feyenoord naar de landstitel. Met drie Eredivisie-titels en drie Spaanse landstitels behoort Beenhakker tot de succesvolste Nederlandse trainers in de historie.
Niet lang daarna werd ‘Don Leo’ - een bijnaam die hij dankte aan zijn Spaanse periodes - in 2000 opnieuw aangesteld bij Ajax. Ditmaal als technisch directeur. Hij haalde in zijn termijn van drie seizoenen spelers als Zlatan Ibrahimovic, Maxwell, Hatem Trabelsi en Mido naar Ajax. Beenhakker bewees zich deze periode opnieuw als peoples manager. In de officiële Ajax Podcast over de Amsterdamse periode van Ibrahimovic vertelde toenmalig spelersbegeleider Priscilla Janssen over de onderlinge band tussen Ibrahimovic en Beenhakker. “Zlatan had heel veel respect voor Beenhakker, hij was zelfs een beetje bang voor hem. In de contractonderhandelingen heeft Leo hem apart genomen en gezegd: ‘If you're going to fuck with me, I’m going to fuck with you and kick your ass’. Zlatan noemde hem altijd Scarface. Hij was bang voor hem in de zin van dat hij respect had. Als er iets aan de hand was, werd er voor de grap gezegd: ‘Voorzichtig, ik ga Leo bellen’. Dan zei hij: ‘Oh nee, niet Scarface’.”
In gesprek met Ajax TV sprak Zlatan ook zijn dankbaarheid uit richting Beenhakker.
Over zijn laatste Ajax-periode bestaan meerdere schitterende anekdotes. Toen hij aan het begin van het millennium in de ArenA ging werken, hing hij op zijn kantoor een foto op waarop hij zelf het kampioenschap van Feyenoord in 1999 vierde op de Coolsingel. “Cristian Chivu, die toen aanvoerder was van Ajax, kwam binnen en ging uit zijn dak: ‘Dat kunt u niet maken!’ Ik zei tegen hem: ‘Als jullie kampioen worden, dan haal ik hem weg’’’, liet Beenhakker optekenen in het voetbalblad Santos. “Toen ze kampioen werden, kwam hij de maandag erop gelijk naar boven, die bijgoochem. Hij stak zijn kop om de deur, wilde zijn bekkie al opentrekken, maar daar hing hij al: een foto van Chivu met de schaal. Hij wist niet wat-ie moest zeggen.”
In de zomer van 2003 vertrok Beenhakker om persoonlijke redenen bij Ajax. Hij werd vlak daarna aangesteld als coach bij het Mexicaanse Club América, de club die hij in het seizoen 1994/1995 al had gediend diende.
Wereldburger
Beenhakker kon een ware wereldburger worden genoemd. Naast twee periodes bij Real Madrid was hij ook eindverantwoordelijke bij Real Zaragoza, Grasshopper Zürich en Istanbulspor. In eigen land profiteerden naast Ajax ook clubs als Feyenoord, FC Volendam en Vitesse van zijn (mensen)kennis, kunde én uitstraling. In 2017 vertolkte de geboren Rotterdammer een adviseursfunctie bij Sparta Rotterdam, de club waar hij eerder anderhalf seizoen directeur spelersbeleid was. Van een officiële benoeming in het bestuur zag hij later af. Na 2018 trok het voetbaldier zich terug uit de voetballerij en kwam hij, op eigen verzoek, niet veel meer in de publiciteit.
Beenhakker sprak de voetbaltaal. De Rotterdammer werkte dan ook moeiteloos bij zowel Ajax als Feyenoord. “Feyenoord is er met de paplepel ingegoten, maar mijn drijfveer was: een groep coachen, spelers beter maken. Ik heb ook een emotionele binding met Ajax. Dat durf ik rustig te zeggen. Ik heb er drie periodes fantastisch gewerkt, ben er ook een keer vervelend weggegaan. Maar het is een geweldige club. Zeker toen Ajax in De Meer speelde, met het publiek in de nek. Tscheu-la Ling die in het hoekje ging goochelen en de hele Jack Reynolds-tribune die uit zijn dak ging; gewéldig. Geeft me ook een heel warm gevoel als ik daaraan denk. En als dat gek is, dan ben ik maar gek.”
Bondscoach
Beenhakker was in zijn lange carrière ook enkele malen bondscoach. Zo zwaaide hij de scepter bij het Nederlands elftal (in 1985 en op het WK in 1990), Saoedi-Arabië (1993/1994), Trinidad en Tobago (2005-2006) en Polen (2006-2009). Hij kwam met drie verschillende landen op twee WK’s en een EK in actie, maar de coach won nooit een wedstrijd op een eindronde.
Dat laatste vormt een schril contrast met de successen die hij vooral vierde als clubcoach. Beenhakker was een trainersicoon en ook als Ajacied een unieke verschijning.
Ajax wenst de nabestaanden van Leo Beenhakker heel veel sterkte met dit verlies.